maandag 6 april 2015

In deel 2 hadden we het over de ring van vuur. Deze ring zorgt voor een goede overgang naar dikkere brandstof. Maar het begint bij het onsteken van de tondel.

Wat is tondel ?
Tondel is niets anders dan makkelijk ontvlambaar materiaal waarmee we succesvol naar de volgende stap kunnen. Het initiële onsteken van de tondel kost veel energie. Je zult dus materiaal nodig hebben wat die energie makkelijk op kan brengen. Bijna altijd is hier een bewerking voor nodig.

Tondel moet je dus optimaliseren om te kunnen onsteken. Daarnaast is er een verschil tussen kunstmatige- en natuurlijke tondel.

Voorbeelden van kunstmatige tondel; vaseline-watten, kaarsvetschijven, kaarsvet-jutte, wetfire, esbitblokjes, (BBQ)dragongel, (m)ethanolhouders.

Wetfire heeft een houdsbaarheiddatum
Het is zeker raadzaam om een zakje met kunstmatige tondel mee te nemen. De vuurzekerheid is een belangrijk onderdeel binnen bushcraft en survival.

Als aanbeveling en de goedkoopste optie kies ik zelf voor vaseline-watten. Een potje vaseline kost 4 euro en een zak katoenen watten 2 euro. Dit gaat zeker een paar maanden mee. Smeer en kneed de vaseline in de watten en deze zullen ongeveer 5 minuten branden. Zelfs in nat weer. Bewaar ze in een afsluitbaar zakje. Voor gebruik even iets uit elkaar trekken, zodat de vezels blootliggen. 



Natuurlijke tondel.
Berkenbast bevat een natuurlijke olie, alleen met een aansteker kun je deze direct aansteken. Dit is direct vuur. Hars van dennen en -sparren is zo'n andere mooie natuurlijke brandstof. Met iedere andere vorm van ontsteken moet je zorgen voor het vormen/de aanwezigheid van fijne vezels.

TIPS voor natuurlijke tondel:

  • Bushcraft is verzamelen. Kijk om je heen voor tondel terwijl je loopt.
  • Zorg dat de tondel echt droog is. Tondel uitslaan en het liefst van plekken van de grond en waar de zon op schijnt.
  • In vochtige omstandigheden de verzamelde tondel in je zak tegen het lichaam bewaren. Je lichaamswarmte zorgt voor droging.
  • Controleer de vochtigheid tegen je wang, vocht=koud droog=warm.
  • Droog hout geeft een duidelijk krakend geluid.

Voorbeelden van natuurlijke tondel; lissdoddesigaar, zadenpluis, bruine grassoorten/planten, vezelige binnenbast, droge bladeren/bloemen, gedroogde paddestoelen, berkenbast, fatwood (lighter pine).

Pluizen van de lisdodde en zaden zul je moeten combineren met twee handen vol fijne houtkrulletjes en/of plantenvezels van diverse grootte, aangezien de pluis zeer snel brand (als een flits).

Indien je voldoende materiaal hebt gevonden, wordt het tijd voor een vogelnestje. Soms heb je mazzel en dan vind je letterlijk een verlaten vogelnestje :-)

Vogelnestje, let op de gebroken vezels.
Draai het tondelmateriaal in een bol (met pluis niet goed mogelijk). Bewerk het voor enige minuten in een donutvorm. Kneed en draai het materiaal totdat de vezels vrijkomen zoals op de foto. Zoals je ziet is het nestje ongeveer net zo groot als een open hand. Nog zo'n bol als reserve te houden bij de aanmaak is zeker aan te bevelen.



Indien geen droge tondel.
Feathersticks zijn dan een prima alternatief, maar het maken is bewerkelijk. Dus eigenlijk pas een echt alternatief als er niets anders te vinden is. Voor een goede start zijn eigenlijk een goede serie van zeer fijne krullen opvolgend naar grote krullen nodig. Snij minimaal vier feathersticks met een bos flinke krullen (twee vuisten tegen elkaar). Dit geeft genoeg tijd om op een rustige manier de volgende stap uit te voeren. Ontsteken doen we dan bij de zeer fijne krulletjes.

TIP voor feathersticks:

  • Een goed scherp mes.
  • Snij veilig (Dus niet leunend op het bovenbeen !).
  • Snij eerst een flauwe hoek na het verwijderen van de (natte) bast, gooi het schaafsel niet weg !
  • Snij in drie hoeken, punt naar iets beneden, punt evenwijdig, punt iets naar boven. Hiermee krijg je drie feathers naast elkaar.
  • Snij de feathers zo dun mogelijk.
  • Feathers die eraf vallen kun je gewoon gebruiken.

Feathersticks met fijne krullen.
One-Stick-Fire
Een one-stick-fire is niets anders dan dat je de brandstof wat in de ring van vuur valt uit één stok/dikke tak haalt. Je verwerkt dan het materiaal van klein (tondelkrulletjes) tot groot (dikker dan duimdikte) om een vuur te maken. 


Welk hout ?
Om te beginnen met een vuurtje (in theorie) heb je ander hout nodig dan als het vuur goed heet is. In de praktijk zul je gewoon hout nemen wat in de omgeving voorhanden is.

Iedere houtsoort heeft andere eigenschappen. Dit heeft te maken met de leefomgeving, maar ook met de soort. Een berk bevat natuurlijke oliën. Dennen en sparren bevatten goed brandbare harsen. Deze houtsoorten vallen niet onder de hardhoutsoorten. Ze branden dus kort en fel, net als elzen en esdoorn. Ideale starters om een vuur mee aan te maken dus. Beuken, essen en eiken zijn wel hardhoutsoorten. Dus ideaal om te branden als het vuur goed heet is. Hardhoutsoorten branden lang en heet, maar zijn moeilijker op gang te krijgen. Er zijn ook houtsoorten die je maar beter niet kunt gebruiken. O.a. kastanje (brand slecht), taxus (knettert en giftig), larix, iep (moet echt goed droog zijn), linde (alleen tussen andere soorten). Overig bomen zijn de middelmaat.

Met de amerikaanse vogelkers gaat er een fabeltje rond over giftigheid. De giftigheid zit in het sap, bladeren en bast. Deze giftigheid is veel minder indien droog en wordt afgebroken door het vuur. Het kan dus prima gebruikt worden voor een kampvuur.

Zorg dat je brandhout gespleten is. Ongespleten hout zal moeilijker branden.
Denk aan de veilig-vuur-voorschriften en leave-no-trace.


In deel 4...
Deel 4 zal gaan over de diverse soorten vuur die je kunt bouwen.



Subscribe to RSS Feed Follow me on Twitter!