vrijdag 25 september 2015

Een vraag die vaak voorbij komt. "Ik wil beginnen met bushcraft, maar wat heb ik nodig?". Bushcraft is breed, heel breed. Bushcraft is vooral doen, met materialen uit de natuur een potje slim zijn. Bushcraft maakt slimmer, het brengt vaak een creatief proces op gang. Verder kijken dan een mens normaliter doet, het leren gebruiken en combineren van beschikbare middelen en materialen.

Uitrusting kopen.
Een beginnend bushcrafter koopt regelmatig teveel "gear", om zijn tekort aan kennis te compenseren. Niet aangevende dat mensen met veel gear altijd weinig kennis hebben. Een hobby kost nu eenmaal geld en er zijn altijd pionier-gebruikers. Deze bushcrafters willen gewoon testen.  Echter doorgaans gaat deze regel wel op. We zijn immers gewend een oplossing te kopen in plaats van deze zelf te ontdekken c.q. bedenken.

"The more you know, the less you carry" is een mooie slogan. De weg naar voldoende kennis is geen makkelijke, als ik nu naar mijzelf kijk steek ik veel tijd in bushcraft. Toch ben ik nooit uitgeleerd, of heb überhaupt de indruk dat ik inmiddels bijna alles weet. Wees niet ontmoedigd zou ik zeggen, met basiskennis van bushcraft en een goeie uitrusting kom je ver genoeg om zonder problemen een week met plezier in de natuur te verblijven.


Mors Kochanski - Bushcraft


Notitieblokje en schraplijst.
Mijn eerste tip zou zijn een notitieblokje, met potlood mee te nemen. Ook al heeft u geen kennis, dan nog kunt u de ervaringen noteren voor de volgende keer. Een soort dagboek, is altijd leuk en leerzaam. Schrijf al uw uitrustingsstukken op en turf hoeveel keer deze is gebruikt tijdens de tocht. Zoals u al begrijpt, gaat dit meerdere tripjes kosten om duidelijkheid te geven.

Het vervolg is uitrustingsstukken weg te laten die nauwelijks of niet gebruikt zijn. De stap hierop zou zijn om bepaalde stukken te vervangen met oplossingen en onderdelen uit de natuur. (Wees wel bewust dat je geen grote delen/hoeveelheid kunt weghalen uit de natuur zonder een vorm van schade toe te brengen). Blijf kritisch op je schraplijst. Natuurlijk wilt u ook wat "luxe", het is zeker aan u zelf om te bepalen of iets nodig is of niet. Hangmathangers hebben een iets andere lijst.

De basislijst.
Houdt vooral het gewicht in de gaten. De hoeveelheid kilo's gaat u merken tijdens het wandelen, het trainen voor (trek)tochten is aan te raden. Investeer in kwaliteit. Misschien heeft u nog wat liggen aan kampeerspullen of kunt u dit tweede hands overnemen, niet alles hoeft de hoofdprijs te kosten. Ex leger materiaal is zo goed als onverslijtbaar, een dumpwinkel is altijd leuk om te snuffelen.

  • Onderkomen. Denk hierbij aan een tarp of een kleine tent. Maar ook een poncho (als tarp) met een bivakzak is een goede optie.
  • Kleding. Kleding is heel belangrijk, neem kleding die goed zit, stevig en gepast (warm genoeg) is voor omgeving en het weer. Extra ondergoed en sokken. Poncho is een mooie aanvulling. Een (wollen) beanie en een grote katoenen vierkanten (PLO) sjaal. Houdt rekening met de dag- en nachttemperatuur.
  • Schoenen. Goede stevige schoenen, ademend maar wel waterafstotend. Niet te klein en niet te groot. Altijd passen met dikke sokken. Moeten ingelopen zijn voor de tocht!
  • Slaapzak. Ook hier geldt, dat de temperatuur en omgeving van belang zijn. Neem geen zomerslapzak in de winter en andersom. Een 3 seizoenen slaapzak is een prima gemiddelde. Met een binnenzak is de isolatiewaarde met een paar graden te verhogen. Voor winterbushcraft is een speciale slaapzak nodig, een M90 (ex leger) is dan een veel gebruikte slaapzak.
  • Slaapmat. Een slaapmat het verschil zijn tussen een goede- of slechte nacht. Noodzaak is voldoende isolatie indien u op de grond slaapt. Een EVA slaapmat van tenminste 8mm dikte. Thermarest is een 'luxe' alternatief qua comfort.
  • Bivakzak (optioneel). Voor om de slaapzak, neem een ademende anders veel condensatie. Vooral in combinatie met tarp en/of poncho als tarp. Controleer de bivakzak op waterdichtheid. Bij een tent is een bivakzak niet nodig.
  • Mes. Een goed vast mes naar eigen voorkeur. Mora of Hultafors zijn goede (beginners)messen. Eventueel aangevuld met een zwitsers zakmes of neckknife.
  • Slijpsteen. Voor in het veld is een DC4 Fjallkniven een prima optie. Goedkope supermarkt-slijpstenen zijn geen echte optie.
  • Bijl (optioneel).  Een bijl is niet per sé noodzakelijk maar geeft wel een plus. Een cursus veilig en correct omgaan met een bijl is een vereiste in mijn ogen. Vergeet de goedkope klusmarktbijlen. Ga voor Fiskars, Hultafors, Husqvarna, Wetterlings of Gransfors Bruxs. Bahco is meestal wel ok, maar de goedkope serie valt vaak tergen.
  • Klapzaag. De klapzaag is een moderne toevoeging die zeker nuttig is als een bijl ontbreekt. De Silky-Boy of Bahco Laplander zijn zeer goede zagen. Zelf heb ik redelijke ervaring met de Lidl Florabest zagen, echter de Silky en Bahco zijn duidelijk beter van kwaliteit.
  • Drinken. Tenminste 2 liter water in (veld)flessen, met een drinkmok. Thee/koffie/etc. naar eigen keuze. Een goede vochtbalans is zeer belangrijk. In de winter is een thermosfles handig.
  • Vuur maken. Voor vuur maken is redundantie vereist. Een goede firesteel (Light My Fire is zeer aanbevolen) en een BIC aansteker of stormlucifers. Gecombineerd met een zakje tondel, vaselinewatten of  blokjes wetfire. (Tondel in waterdicht zakje).
  • Brander. Op veel plekken is een openvuur verboden. Je moet dan gebruik maken van een brander. Minder romantisch, maar dit heeft meestal een oorzaak. Ik gebruik zelf een triangia-systeem (alcohol is stil en rookloos), maar een hout(vergas)brander of een gasbrander is een goede optie. Brandstof is naar de kooklust zullen we maar zeggen.
  • Potten, pannen en bestek. De bekende billycan (12-14cm) is zeer veelzijdig (o.a. Zebra, Krathai of S4), een pannetje of mestin. RVS is niet persé nodig voor houtvuur, alumimium (geanodiseerd) is net zo goed. Voor bestek heb ik lichtgewicht campingbestek, sommigen prefereren een spork. Indien geen zakmes/multitool met blikopener is een los 'amerikaantje' een goed alternatief. On the cheap - gewoon bestek uit de bestekla.
  • Kompas. Een simpel plaatkompas is meestal voldoende in Nederland. Worden de trips verder weg dan zou ik naar een goed global-needle expeditiekompas kijken. Silva of Recta zijn sterk aanbevolen. De spiegel op het kompas is een optie met meerwaarde, als scheer-, tekenpluk- of signaalspiegel.
  • Rugzak.  50-65 liter is voldoende voor een week. Berghaus, Karrimor, Arwy en een aantal andere ex leger rugtassen zijn favoriet. Dat is niet voor niets! Test een rugzak altijd op pasvorm (goed op de heupen) met tenminste 10 kilo aan gewicht er in en een stuk lopen. Controleer de ritsen. Ik ben zelf fan van zijtassen om alles netjes in te delen.
  • Verzorgingsset.  De kam, tandenborstel, zeep (dettol), shampoo en tandpasta. Liefst biologisch afbreekbaar. Nagelknipper, anti-mug en eventueel zonnebrandcréme. Ik neem zelf ook nog een blikje vaseline mee. Sneldrogende fleece handdoek (60x40cm). Toiletpapier. Toilettasje. Spiegeltje indien geen spiegel op kompas of seinspiegel.
  • Eten. Specerijen, noodlesoep, droge worsten, macaroni, noten, meel voor bannock. Alles lang houdbaar (buiten de koelkast) en eenvoudig te bereiden. Let op, want eten neem je snel teveel mee. Verpakken per maaltijd/dag is aan te raden.
  • Hoofdlamp/zaklamp. Een zuinige compacte hoofd/zak-lamp met reserve batterijen. Petzl, Fenix, Maglite, Black Diamond zijn een aantal goede merken.
  • Touw.  Rolletje sterk touw van ongeveer 20 meter (2-3 mm) en 15 meter paracord.
  • EHBO-kit. Standaard kit van de apotheek (10x15cm) met spaceblanket, wat extra pleisters, tekentang (lasso), pijnstillers en een goede splintertang. Vergrootglas (tenminste 5x).
  • Handschoenen. Goede rundlederen (werk)handschoenen. Voor werkzaamheden en potten van het vuur halen.
  • Drybags. Een twee of  drie drybags, waarvan één groot, in verschillende maten om je spullen droog/schoon in te bewaren. 
  • Noodsignalen. Een noodfluit en optioneel seinspiegel. Geen uitleg nodig denk ik. 
  • Waterzuivering. Methode om water te zuiveren voor consumptie. Water is zwaar, dus water op locatie drinkbaar maken is iets voor de basis.

Goede werkhandschoenen zijn belangrijk


Extra maar zeer handig.
  • Multitool. Is in mijn ogen geen vereiste maar wel zeer handig. Vaak zwaar.
  • Horloge. Tijd is een rekbaar begrip in de natuur :-) 
  • Boeken. De boeken hoeven niet mee, maar zijn een naslagwerk. Denk dan aan: eetbare planten, bushcraft/survival, primitieve technieken, knopen, weerkunde, ehbo.
  • Viskitje. Een potje met 30 meter 30/00 nylon vislijn, tien medium haken, wat visloodjes en 2 blinkertjes.
  • Ducktape. De standaard reparatietape voor onderweg. Neem geen onbekend merk, 3M is goed. Wikkel dit om een oude klantenpas. 5 meter zou voldoende moeten zijn.
  • Grote Naald. Een sterke naald (geen goedkope van de euroshop) om je uitrusting te repareren, splinters te verwijderen (Zeildoeknaald).
  • Kaarten.  Wandelkaarten van de omgeving. 1:25.000

Hangmat. 
Het slapen in een hangmat geeft een andere dimensie, echter is niet voor iedereen weggelegd. De hangmat heeft wel als nadeel dat de rugzijde snel afkoelt. Hierdoor is een mat of underquilt nodig, zodat de rugzijde niet afkoelt. De slaapzak wordt aan de onderkant bijna geheel platgedrukt, hiermee valt de isolatielaag weg, daarnaast is er veel vrije ruimte onder de hangmat waar wind vrij spel heeft.
Het slingeren geeft anderen weer een soort wagenziekte, ook is de slaaphouding zoals bij buikslapers een probleem. Veel bushcrafters kiezen uiteindelijk voor de hangmat wegens het comfort, echter vereist wel deels een andere uitrusting.


Als laatste....
Bushcraftscholen geven vaak een introductiecursus, toch raad ik aan een basiscursus te volgen als u niet het geduld- of de moeite wilt nemen om te studeren op de diverse onderwerpen die onder bushcraft vallen. De introductiecursussen zijn vaak beperkt gezien de tijd.



Tip: Vergeet niet aan thuisblijvers te melden waar u naar toe gaat, hoe lang u weg blijft en spreek af wanneer u terug moet zijn. Meldt u dan ook netjes af.


Het is leuk om met een doel de natuur in te gaan. Vele bushcrafters hebben dan ook een project of skill waaraan ze willen werken.

Dus pak de spullen bijelkaar en ga naar buiten....



maandag 21 september 2015

Primitief vissen dat is het onderwerp deze keer. En ja...daar vang je ook bot mee, in zout- of brakwater weliswaar. Maar bij hoog zeewater ook een stuk landinwaarts als de rivier toegang heeft tot de zee (tot zo'n 20 kilometer).
Tot bij Vlaardingen werden er dan zoutwater-vissoorten gevangen op de Maas.

In een eerdere blog had ik het over visnetten boeten (Link) Maar er zijn ook andere vismethoden, zoals een lijn met meerdere haken. Voor het vissen aan de kust is er geen vergunning vereist en kun je vrijwel ongelimiteerd (behalve een aantal verbodsgebieden) experimenteren met vistuig. Houdt rekening met eb- en vloed, sterker nog, gebruik het in uw voordeel. (Getijdentabel).

Langs de kust kun je ook fourageren naar mosselen, kokkels, napslakken, scheermessen, krabben, kreeften, zeewier, zeekraal, zeesla, zeekool en heel soms lamsoor. Vergeet duindoorn niet met zijn fris zure bessen (kun je lekkere limonade van maken), by the way, de blauwe zeedistels (jonge scheuten) zijn ook eetbaar. Ik fourageer al jaren regelmatig langs de kust van Zeeland, in het water tot in de duinen, dit levert tot mijn genoegen altijd een volle pot eetbaars op.

Kokkels zijn heerlijk. Foto: Wikipedia

Schelpdieren, zoals mosselen en kokkels altijd goed spoelen met water, gaan ze niet dicht tijdens het spoelen, dan zijn deze niet goed voor consumptie. Na het koken/stomen moeten ze juist open staan. Dichte schelpen zijn niet goed, waarschijnlijk al dood voor het koken.

Oh ja, platvis is rond mei wat minder van kwaliteit. Ze trekken dan ook krom tijdens het bakken in de pan. De smaak is er niet veel minder om !

Het binnenwater is echter anders ingedeeld. Een visvereniging is meestal de houder van het water (vispacht is een veel voorkomende vorm), andere waters zijn van de staat of een staatsbedrijf. Visrechten moeten hier gekocht worden om te mogen vissen, in de vorm van een visvergunning met strikte regels. Het experimenteren valt dus al snel onder de kop  'illegaal' of 'stropen'. Ook zijn er gesloten perioden voor bepaalde vissoorten zoals bijvoorbeeld snoek, snoekbaars, barbeel, etc.  Zie de site vispas.nl en Sportvisserij Nederland.

Naast de vele regels, is er soms plaats voor het gedogen. Het vangen van de amerikaanse zoetwaterkreeften (plaag, exoten) is zo'n voorbeeld. (Vraag wel toestemming van de rechthebbende voor de zekerheid.) Deze kreeftensoorten zijn een lekkernij, die helaas de lokale soort verdrijft. Door immuniteit voor een meegebrachte schimmel en andere evolutionaire voordelen kunnen deze rode rivierkreeften zich snel voortplanten en verspreiden. (zoekkaart Naturalis)
Deze rode rivierkreeften vangt u met een fuik in een aantal gebieden in Nederland en België.

Als laatste wil ik meegeven;  neem alleen van moeder Aarde wat je kunt opeten.
Wees selectief en neem alleen wat bovenmaats is (tabel). Controleer regelmatig je lijnen en op de concurrentie (zeehonden, otters, roofvissen, etc).


Hmmm...... jou vis is lekker - Foto van Ecomare

Oude en primitieve haken
Die mooie haken van de vissportwinkel zijn ongevenaard. Super scherp, ijzersterk en vooral de juiste hoek. Pak er een stuk of tien, dertig meter vislijn 30/00, wat loodjes en een tweetal blinkertjes en je bushcraftviskit is compleet.

Vroeger waren er niet van die mooi gevulde zakjes. Er was geen mandje voor de kassa. De eerste metalen haken om te vissen, werden in gebogen vorm ongeveer 1200 voor Christus in Egypte gemaakt. Een rechte slikhaak van brons (3000 jaar oud) is gevonden in Zwitseland. Daarvoor moest er dus iets anders zijn.

Gelukkig waren er toen al een aantal andere natuurlijke middelen om haakjes van te maken, zoals; beenderen, steen, schil van een vrucht (denk aan kokosnoot), schelp, stekels van een vis, dier en plant.


Wat primitieve haken op een rijtje.



Vishaak van hardhout, visbeen en plantentouw (Australië).
De bovenstaande vishaak is ook 'kant en klaar' te verkrijgen in de natuur. Denk dan aan de éénstijlige meidoorn, braam, rozensoorten, duindoorn.

Éénstijlige meidoorn. Foto: Wikipedia
Ziet u de haak al zitten ?  Kwestie van afsnijden, bast er af halen, vormen en touw er aan doen. Aan de bovenkant een uitsparing insnijden zodat het touw er niet overheen schiet. Van droog (hard)hout, been of schelp kunt u ook een slikhaak maken. Hieronder ziet u een voorbeeld van een slikhaak die met aas er omheen parallel aan het touw wordt gelegd.

twee soorten slikhaken, die kantelen.

Nadat het aas eraf wordt gebeten trekt het touw de haak haaks in de de bek van de vis. Zorg voor een juist bemeten slikhaak. Het touw moet de haak goed dwars trekken, de haak zelf moet goede scherpe punten hebben.

Een aantal archeologen hebben via experimenten aangetoond dat deze oude haken en methoden zeer effectief waren. Er zijn zelfs vishaken gevonden die voor een enkele vissoort aangepast waren.

Een voorbeeld van een haak gemaakt met een doorn en stukje hout:

 




Aas zoeken
Bushcraft is de kunde van 'het uit de natuur' halen. Dus ook het aas wat u wilt gebruiken om de vis mee te vangen. Langs waterkanten vindt u dan ook het aas wat vissen graag lusten, denk aan insecten, zoals; sprinkhanen, krekels, torren, haften, kevers, motten, slakken, rupsen, wormen, maden, pieren en zagers. Daarnaast zijn schelpdieren, garnaaltjes, kleine visjes (levend op binnenwater verboden) of stukjes kreeft en krab een lekker maaltje. Maar ook zoete vruchten zijn vaak een interessante aassoort (binnenwater) of dat stukje aardappel, mais en restje bannockbrood. Kunstaas is eigenlijk een 'last resort' maar voor een aantal roofvissoorten zeker uitstekend bruikbaar. Boillies (deegballen voor karper) werken voor een aantal binnenwatervissoorten, neem dan de kleinste balletjes.

Denk aan proteïnen, eiwitten en vetten, niet alleen voor u, maar ook wat u wilt vangen. Kreeften, krabben en veel vissen komen op dit soort voedsel af. Vooral de opportunisten. Het aanbieden van het juiste aas en de presentatie hiervan, is een middel om vistechnisch gezien de juiste vissoorten te selecteren. Een snoek zul je echt niet vangen met een stuk zoete appel, die zoekt echt naar (vissen)vlees. Een stukje spek doet wonderen bij krabben en kreeften. Garnalen worden bij veel vissen zeer gewaardeerd.

Het verdiepen in het gedrag van de soort, in uw omgeving, die u wilt vangen levert extra kansen op in een succesvolle vangst.
    
Vismethode
Ook zonder lijn kun je prima handvissen. Op het strand blijven meestal plassen staan bij eb. Soms kunnen vissen en schelpdieren daar niet meer uit. Een redelijke kans bestaat dat er iets achterblijft.

U kunt prima met één lijn en een enkele haak vissen. De vangkans is dan wel minimaal, het kan echter zeer effectief zijn. Normaliter hoe meer haken met aas des te groter is de kans op vis in visrijk water. Een stuk groter om vis te vangen is als je weet waar de vis zich ophoudt en hoe de vis zich gedraagt. Platvis verblijft het liefst op een zandbodem. Niet te diep, maar ook niet te ondiep. Tussen anderhalve meter en de tien meter voelt de platvis zich prima thuis, waar trouwens meer soorten zich regelmatig laten zien.


In een bushcraft c.q. survival situatie zou ik dus gokken op meerdere paarden eh... ik bedoel vislijnen. Een strek/uitzetlijn met meerdere haken aan één streklijn is dan een betere optie. Bij eb, zet twee palen stevig in de bodem op vijf meter uit elkaar, waar de waterlijn maximaal anderhalve meter diep komt. Maak een lijn vast, op vijftig tot zestig centimeter hoogte van de bodem en een knoop hieraan vier lijnen met een beaasde haak, met hieraan een halve meter lijn. Zoek dan naar stilstaande putten. Vissen bewaren graag energie en blijven vaak rond putten- of uitsparingen hangen waar weinig stroming staat.

vier haken op één lijn.

Een andere methode is om deze lijn aan één kant te voorzien van een vuistgrootte steen en gooi deze vanaf de kant in het water op ongeveer één meter diepte. Trek de lijn strak en bindt deze op een paal of boom langs de waterkant vast.

In een plas zou ik kiezen voor een plekje met riet, of omgevallen/overhangende boom, waar het water stilstaat of heel lichtjes stroomt. Bij een bochtige stromende rivier zijn er altijd rustige plekken, daar vinden veel vissen even rust.

Zet de streklijn op de rustige plekken.


Indien er instromend water is op stilstaandwater, dan is dit een plek waar vissen makkelijk aan voedsel komen. De vis zal hier dan regelmatig rondhangen, maar soms ook verdwijnen tot de volgende etensronde. Veel vissoorten zwemmen overigens een vaste route die soms zeer accuraat is (binnenwater). Let vooral op de wind, de vissen reizen regelmatig de wind achterna. In de winter zijn er zonnebadplekken, vissen blijven hier dan 'opwarmen', het koude water zorgt dan voor lethargisch gedrag. De aanbeten zijn dan langzaam. Dit gedrag verdwijnt boven de 9 á 10 graden watertemperatuur. Zomers bij hitte verblijven veel vissen wat dieper. Bij extreme kou zal de vis ook de temperatuur stabiele putjes en -richels opzoeken.

Roofvissen zwemmen het liefst in helder water. Als er dan voldoende aasvissen en schuilplekken zijn, dan zullen ze zeer actief zijn. De roofvis reageert op beweging, schittering, geur en geluid.


Op binnenwater is het zeer raadzaam om een aantal dagen te posten. Voel de 'ritme van het water' noem ik dit altijd, 'awareness'. Mensen die regelmatig vissen snappen het gevoel wat ik hiermee wil aangeven.

Hobo vissen
Hobostyle vissen is niets anders dan heel simpel vissen met de hand in plaats van een hengel. Een bushcraftviskit, bestaat uit onderandere een dertig meter 30/00 nylon vislijn, een tiental haken, wat loodjes diverse gewichten, twee blinkertjes. Wikkel dit om een blikje of potje waar alles in kan. Een dobber maak je van een takje, blaadje of stukje riet.

Afsluitend woord
Ik zou zeggen, even langs de vissportwinkel voor wat vislijn en op naar de kust... haakjes maken van natuurlijke materialen en fourageren. Scharrel je eigen kostje maar een keer....

dinsdag 15 september 2015

Om te beginnen met boeten zult u eerst een naald moeten maken. Maar wees gerust het boeten in deze is niets ernstigs. Pijn in de vingers kunt u wel krijgen. Steken doet u slechts in de lussen en u zult zeker de draad kwijtraken, anders wel in de knoop zitten.

Nettenboeten gaat het hier over. Het vermogen om uw vangkansen te vergroten in een zelfvoorzienende situatie. Daarnaast is een netje reuze handig om spullen, zoals uitrusting en eten, op te hangen of te vervoeren. Kortom het is een bijzonder handige ambacht. Ieder ambacht vereist oefening om tot kunst te worden verheven.

Wat heeft u nodig:

- Boetnaald : Deze zijn er in diverse vormen. Zowel van hout als metaal. Rechts op de foto ziet u de meest bekende naalden.

Boetnaalden van cederhout. Foto van Phoh1mey.
Phoh1mey
Phoh1mey


- Breiplankje : Met dit plankje kunt u een vaste maat mazen maken. Er is een vaste verhouding aan maat tussen plankje en naald. De boetnaald is ongeveer 3/4-4/5 grootte van de breiplank. Op de foto in het midden ziet u de breiplankjes oftewel de maasplankjes.

- Draad : Er zijn verschillende draadsoorten die geschikt zijn om netten te maken. Voor een net is een diameter van 1-2 mm voldoende. Synthetisch draad is beter bestand tegen rotten en beschadiging, echter moeilijker te verwerken als deze draad glad is. U kunt dus beter met een natuurlijke vezel beginnen om te oefenen, denk dan aan sisal, katoen of 'vliegertouw' van jutte ideaal.

- Mes : In de bushcraft en visserij is een mes een onontbeerlijk stuk gereedschap. Ook bij het maken van netten is een mes nodig. Dit kan gerust een zwitserszakmes zijn. Ook een multitool is prima bruikbaar.

- Knopenkennis : ken uw knopen ! Een visser zonder zijn knopen is als een schilder zonder kwast. Veel gebruikte knopen zijn; mastworp, schootsteek, dubbele schootsteek, paalsteek, achtknoop, halve knoop, platteknoop, vissersknoop, prusikknoop.

Eerst laat ik wat knopen zien, want nettenboeten draait nu eenmaal om draad en knopen. Indien u de knopen moet oefenen raad ik u aan 2 koordjes van 1 meter te snijden. Het liefst wat dikker koord zoals parakoord, deze is makkelijker uit elkaar te halen, eventueel met een haaknaald.

 
Mastworp
Paalsteek

Achtknoop

Vissersknoop



Schootsteek enkel


Dit zijn in principe de basisknopen om een net te maken. De schootsteek dubbel wordt niet getoond maar is gewoon een dubbele lus om het maaseinde voordat deze achter de lijn naar beneden wordt gestoken. Een dubbele schootsteek wordt gebruikt bij synthetische gladde draad.

Verschillende maasvormen.
Naast verschillen in knopen zijn er ook verschillende vormen van mazen. Op deze blog maken we gebruik van de ruitvorm (diamandvorm). Maar ook zeskantig is mogelijk of vierkant. Hieronder zie je een aantal voorbeelden van andersoortige maasvormen. Er zijn ook knooploze varianten, deze worden gemaakt met een netbreimachine en gevlochten draad.
Verschillende maasvormen
Deze netten kunnen dus vierkant oftewel recht worden, maar ook rondgevormde netten zijn veel gemaakte netten. Rondbreinetten worden niet opgezet op een rechte lijn, maar rond een ring (deze kan van metaal of iets steviger touw zijn).
Rondbreinetten zijn uitstekende netten voor het vangen van wild en in mindere mate voor vis, echter beter voor algemeen gebruik. Dit komt door het sluitende vermogen. Rechte netten zijn meer echte visnetten. 

In deel 2
In het volgende deel gaan we de boetnaalden onder de loep nemen. We beschrijven het proces van het zelf maken van een houten en metalen boetnaald.
Ook het wikkelen van het draad kom dan aan de orde.








Als u zo de titel leest, denkt u vast aan een foute blog ;-). Gelukkig is dit het allerminst. Het is nu september als ik dit schrijf, begin van de Herfst. Voor mij en ook voor de natuur om ons heen een drukke maand.

De afgelopen maanden zijn we verwend geweest met een aantal prachtige dagen. De korte broek aan, voor de dames de bikini's, lekker naar het strand. Genieten en aantrekkelijk zijn. Voor de plantjes en de bomen geldt dit natuurlijk ook, alleen manifesteert dit anders. Geurige bloemen om bijvoorbeeld insecten aan te trekken die dan de bestuiving doen, waarvan planten later de vruchten plukken.

Foto Wikipedia, Wilde lijsterbes


Vele planten zijn éénjarig, andere tweejarig en velen meerjarig. Een aantal kunnen zelfs binnen één jaar, twee keer bloeien, zoals bijvoorbeeld de fluitekruid, wilde kardebol en sommige soorten clematis.

Kijk nu eens wat voor bessen er hangen. Lonkend naar de vogels. Wees aantrekkelijk en laat iemand je zaad 'verwerken'. De zaadverwerker krijgt in dit complot als beloning dan wel een stukje lekker vruchtvlees. De vogel doet zijn poepje en als vergoeding van de beloning, wordt het zaadje verspreid.

Andere planten pakken het anders aan, door de dozen zo te vormen dat een passant de zaden wel mee moet nemen en zijn niet zo aantrekkelijk. Een mooi voorbeeld hiervan is het stekelige bolletje van nagelkruid. Blijft hangen in de vacht van een dier.

Foto Wikipedia, Vrucht Nagelkruid



Een ander interessant concept is het wegschieten van de zaden. De reuzenbalsemien weet er wel raad mee. Een soort oorspronkelijk uit Noord-India die sinds begin 1900 heel Europa veroverd. De dikke vruchtdozen schieten open wanneer de rijpe vrucht wordt aangeraakt, op dat moment rollen de vijf delen hiervan zich op en schieten zo de zaden weg. Tegelijkertijd valt de vrucht van de plant af.

Foto Wikipedia, Reuzenbalsemien vruchtdozen

Zo zijn er nog veel meer vormen van zaadverspreiding die in de natuur voorkomen. Dus naar buiten.... zaden zoeken !


zondag 13 september 2015

In het vorige deel heb ik al geschreven over de dichtheid van hout, oftwel hard- versus zachthout. Hardhout is veel dichter dan zachthout. De dichtheid staat gelijk aan de hoeveelheid energie die vrijkomt en de snelheid van branden.

Hardhout brandt langzamer en geeft meer energie af, dus meer hitte, meer goede kooltjes en minder vlammen. Zachthout brandt snel en produceert veelal meer rook (al is dit ook afhankelijk van de vochtigheid van het hout). Geeft minder hitte af, minder kooltjes en meer vlammen. Hardhout moet je daarom goed splijten, waarbij zachthout dit veel minder essentiëel is.

Naast deze eigenschappen kun je natuurlijk ook spelen met de manier waarop het vuurtje wordt geconstrueerd. Bouw je een vuurtje low-profile of ga je meer voor het 'vreugde' vuur.

Die opbouw is belangrijk, je wilt immers een praktisch vuur; kookvuur, gezelligheidsvuur of een warmhoudvuur. Sinds kort is de wolf regelmatig in Nederland, dus vergeet veiligheidsvuur niet :-)



Op een verkeerde manier vuur maken kan ook!
Hierboven zie je een verkeerde methode van vuurmaken. Zie jij al wat er fout gaat ? (denk o.a. aan de ring van vuur).

Wat vaak vergeten wordt te vertellen is de manier waarop je vuur reguleert.
Verspreiding van de houtblokken of het aanmaakhout, geeft meer zuurstof. In de hoogte opbouwen van de aanmaakhoutjes geeft meer zuurstof. Meer zuurstof geeft een snellere verbranding, dus ook meer vlammen. In de opstartfase is voldoende zuurstof juist wat je wilt.


Het samenvoegen van houtblokken geeft juist een langzamere verbranding. Alleen de buitenzijde zal gebruik kunnen maken van de beschikbare zuurstof (in theorie).

Vergeet de wind niet, het afschermen- of juist opvangen (dus aanjagen) van de wind kan het maken van een vuur beïnvloeden. Koken, braden en roosteren gaat het best op een gereguleerd bedje van kooltjes.



Hieronder een aantal vuurcontructies;

Tipivuur
Tipivuur is een prima vuur om mee te beginnen, ook voor andere soorten vuur. Het is echter een 'snelbrandend' vuur. Het geeft veel vlammen en dus licht. (zeer schaalbaar). Zorg voor voldoende brandhout. (The whitemen's fire).
Stervuur

Stervuur is een goed te reguleren vuur wat zeer praktisch is voor koken. Door de stammen in- en uit te schuiven, kan men het vuur laten afzwakken of juist opstoken. Bij een laag vuur is het mogelijk een juist bemeten pan te gebruiken op de ster. Dit vuur geeft niet veel licht en gematigd warmte.

Jagervuur

Jagersvuur is eigenlijk een kookvuur, waarbij men de wind kan afschermen, of juist opvangen (niet bij draaiende wind). Het geeft weinig tot gematigd licht en gematigde warmte. Het voordeel is dat de stammen gebruikt worden om pannen op te zetten en indien men roostert, de warmte goed kan concentreren. Wordt vaak gebruikt met een roosteropstelling.


Lengtevuur of longfire

Lengtevuur oftewel de 'longfire' wordt vooral gebruikt in combinatie met een even zo lang open afdak (shelter). Men creëert dan over de gehele lengte een 'muur van hitte' en dus afscherming van de kou. Dit vuur brandt lang en regelmatig. Ideaal in combinatie met een wollendeken in het najaar tot voorjaar omdat de deken dan niet genoeg isoleert. Vergeet niet de stammen met palen te zekeren tegen wegrollen, recht of ietswat schuin. Dit vuur kan men stapelen, twee op elkaar (zekeren met palen) of drie stammen gebruiken (twee onder, één midden op). Altijd opbouwen kopsekant in de wind. Maak de stammen kaal en afgeplat aan de kant waar je het vuur opbouwt, steek 2 paatjes tussen de stammen en prop dit vol met berkenbast, twijgjes, kleine takken en de houtchips van het vlak maken. Regelmatig zult u extra takken moeten toevoegen, deze manier van vuur maken is erg langzaam.
Dakotavuur


Dakotavuur (greppelvuur) is een vuur ingegraven in de grond met een rookkanaal. Naast dat dit aardig werkt om te koken, kun je hiermee makkelijk het vuur afschermen tegen zicht. Het vuur wordt vrij goed geïsoleerd. Het is niet handig is het lang geregend heeft (veel rookvorming en de hitte wordt uit het vuur getrokken) of als er veel wortels van bomen op die plek in de grond zitten, ook droog veengrond geeft een probleem (ondergronds vuur).

Apachevuur of Cross-Lay

Apachevuur is eigenlijk een klein vuur om snel even iets te koken. Men gebruikt een verhoging (dikke tak) waarop men 2 bundels kruist. Men bouwt alles steeds gekruist op volgens de ring van vuur, maar stopt qua grootte bij de duimdikke takken. De pot of mok wordt in de opening van de kruising gezet.

Omgekeerd- of piramidevuur


Omgekeerd vuur is eigenlijk een vuur die verkeerd wordt opgestart, in plaats van onderin begint men van bovenaf. Dit is windgevoeliger en dus niet aan te raden bij een windje (vonken blazen van de houtstapel af). Het voordeel is dat het vuur naar beneden brandt en hier veel langer over doet dan van onderaf het vuur aansteken. Het aansteekproces duurt wel langer omdat de bovenlaag goed moet branden om de volgende laag te kunnen ontsteken. Als dit eenmaal zo is, dan is dit best een goed alternatief. Als kookvuur is het minder geschikt.

Tot zover mijn relaas over het maken van vuur. Er valt nog zoveel meer over vuur te schrijven, maar ik hoop hiermee jullie een goede basis te hebben gegeven. Probeer alles uit en bepaal wat voor jou het beste werkt.

Als de vonk eenmaal goed overslaat dan wordt je door de vlammen betoverd.

Dus uit je luie stoel en ga naar buiten...... vuurtje maken (wel veilig dan !).






Subscribe to RSS Feed Follow me on Twitter!